artikel afkomstig van H2O actueel
‘Onder welke technologische, ecologische en maatschappelijke voorwaarden is het mogelijk de inzet van drijvende zonnepanelen in Nederland verantwoord op te schalen?’ Om die vraag te beantwoorden heeft een consortium met onder andere kennisinstellingen en publieke en private organisaties een subsidie gekregen van 2,8 miljoen euro.
“Drijvende zonne-energie kan een bijdrage leveren aan de energietransitie. Maar hoe groot die bijdrage kan zijn, is afhankelijk van technische mogelijkheden en ook van beleidsmatige keuzes. Met dit onderzoek willen we handvatten bieden voor beleidsmakers en knelpunten in kaart brengen.” Dat zegt Sven Teurlincx, projectmanager bij het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en initiatiefnemer van het consortium (SPARKLES) dat een aanvraag ingediend heeft voor de subsidie.
Sven Teurlincx
Het voordeel van zonne-energie op het water is dat ruimte op het land wordt bespaard. Ruimte die ook agrarisch of voor woningbouw kan worden gebruikt. “Zon op water is een relatief nieuw vakgebied, al is er de afgelopen jaren al veel gedaan. Een van onze eerste doelen is het in kaart brengen van de kennisstand, bijvoorbeeld als het gaat om milieueffecten. En daarmee bedoel ik de effecten op de biodiversiteit van het betreffende water.”
Maar Teurlincx en zijn consortium kijken verder dan de lokale milieu-effecten alleen. “Wij willen vanuit een brede scope , dus zowel technisch, maatschappelijk als ecologisch kijken naar de potentie en de mogelijke risico’s van zonne-energie op water.”
Daarom heeft SPARKLES gekozen voor een transdisciplinaire aanpak. “We kijken niet alleen technisch naar de zonnepanelen met vragen als ‘blijven ze drijven als het hard waait?’, maar ook maatschappelijk. En daar bedoel ik dan met name de energietransitie mee, maar ook de verschillende functies die een waterlichaam heeft en van belang zijn voor de natuur en de maatschappij. Als er in de omgeving maar een water is waar mensen kunnen zwemmen, ”
Om dit doel te bereiken, moet er de komende zes jaar een simulatieplatform worden ontwikkeld waarin de ecologische effecten van zonnepanelen op het water in verschillende scenario’s in beeld worden gebracht. Een ander resultaat van het onderzoek wordt een ‘multi layered map’, die inzichtelijk maakt welke gevolgen de keuze voor zon op water op een bepaalde locatie heeft.
Teurlincx hoopt aan het einde van de onderzoeksperiode de oorspronkelijke onderzoeksvraag met kennis onderbouwd te kunnen beantwoorden. “Dan denk ik dat we een bijdrage kunnen leveren aan het daadwerkelijk opschalen van zon op water. Zonnepanelen op het water hebben potentie, zeker als we zon op zee ook meerekenen, maar we moeten het wel op zo’n manier doen dat zowel de verschillende ecologische als de maatschappelijke belangen zo goed mogelijk worden gediend.”